Op feestjes en partijen voer ik niet het hoogste woord. Ik hou me meestal gedeisd en luister naar de mooie, grappige en sterke verhalen van de aanwezigen, terwijl ik genoegzaam nip van mijn wijn. Dat komt omdat ik nooit iets meemaak. Mijn leven gaat maar zo’n beetje z’n gangetje en er gebeurt niets dat het vertellen waard is. Soms verzin ik maar iets om te voorkomen dat men denkt dat ik het niet naar mijn zin heb op het feestje. Het lukt me echter nooit om iemand langer dan 3 zinnen naar me te laten luisteren. Bij de vierde zin komt er meestal iemand tussendoor, waarna men zich tot de nieuwe spreker richt. Maar nu zit ik toch te popelen om u te vertellen van een heel merkwaardige zomeravond.
- De hazelaar doet het bijzonder goed dit jaar -, zegt Tinie mijn vrouw, terwijl we in de beginnende schemer een kopje koffie drinken in de koelte van onze tuin.
- Hmm-hmm - hum ik beleefdheidshalve terug. Ze weet dat ik niets heb met de namen van struiken, planten en bomen in onze tuin, maar zwijgen is haar te moeilijk. Zij wil graag haar enthousiasme voor de flora met mij delen. Dat mijn belangstelling en bewondering geveinsd is, weet ze maar al te goed, maar deert haar niet.
- De rododendron heeft last van ongedierte -, vervolgt ze onverstoorbaar.
- Ik zal morgen bij het tuincentrum vragen wat ik daar het beste aan kan doen -
- Hmm-hmm -
- Hmm-hmm - hum ik beleefdheidshalve terug. Ze weet dat ik niets heb met de namen van struiken, planten en bomen in onze tuin, maar zwijgen is haar te moeilijk. Zij wil graag haar enthousiasme voor de flora met mij delen. Dat mijn belangstelling en bewondering geveinsd is, weet ze maar al te goed, maar deert haar niet.
- De rododendron heeft last van ongedierte -, vervolgt ze onverstoorbaar.
- Ik zal morgen bij het tuincentrum vragen wat ik daar het beste aan kan doen -
- Hmm-hmm -
Terwijl mijn vrouw verder mijmert over het wel en wee van de begroeiing, geniet ik van de stilte en de aangename temperatuur. De hitte van de dag hangt nog in ons huis, maar hier buiten is het een verademing. De kinderen van de buurt zijn naar bed en de meeste buren zitten binnen voor de televisie. Heerlijk is het om naar het lome gekwetter van de vogels te luisteren, die zich klaar maken voor de nacht. Even geen gedonder aan mijn hoofd, geen berichten over rampspoed in Ethiopië, Afghanistan of Guatemala, geen nieuws over dreigende conflicten in het Midden-Oosten, Azië of Zuid-Amerika, geen gedoe van kinderen die in bedompte en slecht verlichte fabrieken spijkerbroeken maken, of van kalfjes die dag in dag uit in kisten staan om vet gemest te worden, of van dienaren van de Heer die jongetjes in het internaat hebben gedwongen tot onzedige handelingen, geen verslag van een moord op een alleenstaande vrouw waarvan de buren zeggen dat ze dat nou nooit hadden verwacht, geen aankondiging van een forse belastingverhoging voor de nutteloze mens - een groep waar ik als werkloze die maar een beetje zit te webloggen, ook toe behoor -, nee, even helemaal niets dan het gekwetter der vogels, het zoemen van insecten en de stem van Tinie.
Nochtans schiet me daar een merkwaardige ontmoeting met meneer Van de Weg te binnen. Ik kwam hem tegen in mijn stamcafé op de hoek van de straat, waar ik graag kom. Het is maar twee minuten lopen van ons huis, op de heenweg althans, en de barman is een joviale en beminnelijke vent die ik graag mag. Ik stap het knusse kroegje binnen en zie nog juist hoe een man aan de bar zich snel omdraait en het hoofd tussen de schouders verbergt. Ik herken hem onmiddellijk als meneer Van de Weg, de hoofdpersonage in een van mijn verhalen. U kent hem echter nog niet, omdat ik het verhaal van meneer Van de Weg nog niet heb gepubliceerd. Om eerlijk te zijn: het verhaal is nog niet geschreven. Maar het bestaat wel, het is kant en klaar en moet alleen nog worden opgetekend. Het is het verhaal van een man die zijn vrouw slaat en het daar moeilijk mee heeft. Het merkwaardige is dat meneer zijn vrouw niet echt slaat. Elke avond heeft hij een onbedwingbaar verlangen haar eens flink te raken, maar het komt er nooit van. Toch ziet hij de volgende ochtend, als het verlangen weer is weggeëbd, zijn vrouw onbekommerd naar haar werk gaan met een blauw oog, een gezwollen neus en een dikke lip. - Och, wat moeten de mensen wel niet van me denken - piekert hij elke keer opnieuw schuldbewust.
Hoewel meneer Van de Weg mij toch zag binnen komen, staart hij recht over zijn bierglas heen voor zich uit en lijkt mij niet te willen zien. Ik laat mij echter niet kennen en loop meteen naar hem toe, leg een hand op zijn schouder en begroet hem vriendelijk.
- Hoe is het met u, meneer Van de Weg -, begin ik. Tegen zijn zin in draait hij zijn hoofd in mijn richting.
- Slecht! -, bijt hij me venijnig toe. Dit verbaast mij hogelijk. De laatste keer dat ik hem sprak, ging het juist prima met hem. Hij had mijn raad om naar een psychiater te gaan opgevolgd en maakte een opgeluchte en gelukkige indruk. Hij vertelde dat de psychiater had geconcludeerd dat hij zich beter voordeed dan hij in werkelijkheid was en daarom een ernstig schuldcomplex had ontwikkeld. Een intensieve therapie kon echter uitkomst brengen en het ging al een stuk beter met hem.
- Maar wat is er dan gebeurd? - vraag ik hem nieuwsgierig. - Het leek zo goed te gaan met u -, voeg ik er aan toe.
- Doe nou maar niet zo schijnheilig….Je weet best dat je me te gronde wil richten met je verhaal.Mijn vrouw weet van het hele gebeuren niets af en als jij nou gaat opschrijven dat ik haar wil slaan en naar een psychiater ga, weet binnenkort niet alleen zij, maar de hele buurt en mijn familie het ook. Dat gaat me mijn sociale leven en mijn huwelijk kosten -, schreeuwt hij kwaad.
- Tja,maar zo is het verhaal nu eenmaal. Ik kan het niet anders maken dan het is -, antwoord ik voorzichtig.
- Dan kan ik er beter maar meteen een einde aan maken. - verzucht hij berustend en laat het hoofd hangen.
- Hoe is het met u, meneer Van de Weg -, begin ik. Tegen zijn zin in draait hij zijn hoofd in mijn richting.
- Slecht! -, bijt hij me venijnig toe. Dit verbaast mij hogelijk. De laatste keer dat ik hem sprak, ging het juist prima met hem. Hij had mijn raad om naar een psychiater te gaan opgevolgd en maakte een opgeluchte en gelukkige indruk. Hij vertelde dat de psychiater had geconcludeerd dat hij zich beter voordeed dan hij in werkelijkheid was en daarom een ernstig schuldcomplex had ontwikkeld. Een intensieve therapie kon echter uitkomst brengen en het ging al een stuk beter met hem.
- Maar wat is er dan gebeurd? - vraag ik hem nieuwsgierig. - Het leek zo goed te gaan met u -, voeg ik er aan toe.
- Doe nou maar niet zo schijnheilig….Je weet best dat je me te gronde wil richten met je verhaal.Mijn vrouw weet van het hele gebeuren niets af en als jij nou gaat opschrijven dat ik haar wil slaan en naar een psychiater ga, weet binnenkort niet alleen zij, maar de hele buurt en mijn familie het ook. Dat gaat me mijn sociale leven en mijn huwelijk kosten -, schreeuwt hij kwaad.
- Tja,maar zo is het verhaal nu eenmaal. Ik kan het niet anders maken dan het is -, antwoord ik voorzichtig.
- Dan kan ik er beter maar meteen een einde aan maken. - verzucht hij berustend en laat het hoofd hangen.
Nu wordt het mij toch te gortig. Waar moet dat heen als de personages van een verhaal of een roman zelf de loop van de geschiedenis gaan bepalen door mij te chanteren? Dan kan ik mijn blog wel opdoeken.
- Oh nee, meneer Van de Weg, met dat soort dreigementen hoeft u bij mij niet aan te komen - zeg ik fel. – Er tussenuit knijpen terwijl het verhaal nog niet af is? Dat gaat niet gebeuren! -
- Ha -, zegt hij uitdagend - en wat denk je er aan te doen? Hoe denk je me tegen te houden? -
Nu vraagt hij er toch zelf om. Ik heb er schoon genoeg van en het hele verhaal kan me gestolen worden.
- Beste meneer Van de Weg, vanaf dit moment bestaat u niet meer….ik schrijf wel een ander verhaal…over mevrouw Van der Stee bijvoorbeeld…..maar met u ben ik klaar - zeg ik afgebeten en sta voortvarend op van de barkruk en loop naar de uitgang van de kroeg.
- Nee, dat niet..!!! - krijst meneer Van de Weg, het hoofd wanhopig geklemd tussen beide handen en dat is het laatste wat ooit van hem is vernomen. Ik vind het wel jammer van die aardige barman.
- Oh nee, meneer Van de Weg, met dat soort dreigementen hoeft u bij mij niet aan te komen - zeg ik fel. – Er tussenuit knijpen terwijl het verhaal nog niet af is? Dat gaat niet gebeuren! -
- Ha -, zegt hij uitdagend - en wat denk je er aan te doen? Hoe denk je me tegen te houden? -
Nu vraagt hij er toch zelf om. Ik heb er schoon genoeg van en het hele verhaal kan me gestolen worden.
- Beste meneer Van de Weg, vanaf dit moment bestaat u niet meer….ik schrijf wel een ander verhaal…over mevrouw Van der Stee bijvoorbeeld…..maar met u ben ik klaar - zeg ik afgebeten en sta voortvarend op van de barkruk en loop naar de uitgang van de kroeg.
- Nee, dat niet..!!! - krijst meneer Van de Weg, het hoofd wanhopig geklemd tussen beide handen en dat is het laatste wat ooit van hem is vernomen. Ik vind het wel jammer van die aardige barman.
- Morgen zal ik die oude rozen eens snoeien. Wist je dat er wel drie tot vier keer nieuwe bloemen kunnen groeien als je bijtijds snoeit? Wat een heerlijke avond he? En zo lekker rustig. - hoor ik Tinie zeggen.
- Ja ja… - antwoord ik, nog enigszins geïrriteerd door die geschiedenis met meneer Van de Weg.
- Zullen we nog een glaasje wijn nemen? -
Ik ben blij dat ze de boosheid in mijn reactie niet heeft opgemerkt en knik instemmend. Ze staat op en loopt naar de keuken, mij alleen achterlatend in de rust van de tuin. Langzaam ontspan ik weer. Even niets aan mijn hoofd…
- Ja ja… - antwoord ik, nog enigszins geïrriteerd door die geschiedenis met meneer Van de Weg.
- Zullen we nog een glaasje wijn nemen? -
Ik ben blij dat ze de boosheid in mijn reactie niet heeft opgemerkt en knik instemmend. Ze staat op en loopt naar de keuken, mij alleen achterlatend in de rust van de tuin. Langzaam ontspan ik weer. Even niets aan mijn hoofd…
Maar wat is dat nu weer? Daar kruipt een egeltje onder het hek van de buren door onze tuin in. Volledig op het gemak loopt het vlak voor me langs. Het is helemaal niet bang en kijkt me met pientere oogjes brutaal aan.
- Goedenavond meneer, wat een genoeglijke avond is het toch. -, zegt het vriendelijk met een licht Duits accent.
- Ik hoop dat u het me niet kwalijk neemt dat ik even door uw tuin kom lopen, maar ik moet naar nummer 12 en dit is de kortste weg. Ik heb nogal haast, ziet u. - Ik knik edelmoedig en vraag:
- Maar waarom zo’n haast op een mooie avond als deze? -
Het egeltje haalt diep adem en gaat zitten op een stronk die van de week door Tinie is afgezaagd.
- Er wacht thuis nog zoveel werk -, verzucht het - Mijn vrouw is zwanger en kan het huishouden niet meer bijhouden, in de tuin groeit het groen ons boven het hoofd, de kinderen moeten zo naar bed en ik moet mijn column voor ‘Het Egeltje’ nog inleveren voor 23.00 uur. Nu ben ik wel al een eind, maar ik zit nog met het plot in mijn maag. -
- Goedenavond meneer, wat een genoeglijke avond is het toch. -, zegt het vriendelijk met een licht Duits accent.
- Ik hoop dat u het me niet kwalijk neemt dat ik even door uw tuin kom lopen, maar ik moet naar nummer 12 en dit is de kortste weg. Ik heb nogal haast, ziet u. - Ik knik edelmoedig en vraag:
- Maar waarom zo’n haast op een mooie avond als deze? -
Het egeltje haalt diep adem en gaat zitten op een stronk die van de week door Tinie is afgezaagd.
- Er wacht thuis nog zoveel werk -, verzucht het - Mijn vrouw is zwanger en kan het huishouden niet meer bijhouden, in de tuin groeit het groen ons boven het hoofd, de kinderen moeten zo naar bed en ik moet mijn column voor ‘Het Egeltje’ nog inleveren voor 23.00 uur. Nu ben ik wel al een eind, maar ik zit nog met het plot in mijn maag. -
Het moet toch niet gekker worden. Dat een vreemd egeltje me zomaar aanspreekt, kan ik nog wel uitleggen – het bevond zich immers op privé terrein -, maar dat het een column schrijft is nauwelijks te bevatten. Waar blijft Tinie toch met de wijn? Ze zou dit moeten horen, want anders verwijt ze me weer dat ik maar wat zit te verzinnen.
- Ik stap maar weer eens op -, zegt het egeltje, - ik moet nu echt naar nummer 12. Het is zo’n heerlijke zwoele avond en ik wil ondanks de drukte toch nog even zwemmen in de vijver van nummer 12. Morgen kan het weer wel omgeslagen zijn - en het staat op van de stronk en scharrelt richting het tuinhek van onze andere buren.
- Ik stap maar weer eens op -, zegt het egeltje, - ik moet nu echt naar nummer 12. Het is zo’n heerlijke zwoele avond en ik wil ondanks de drukte toch nog even zwemmen in de vijver van nummer 12. Morgen kan het weer wel omgeslagen zijn - en het staat op van de stronk en scharrelt richting het tuinhek van onze andere buren.
Als de bliksem sta ik op en loop naar binnen.
- Tinie, waar zit je toch? - roep ik.
- Op de wc - hoor ik haar van voor uit het huis zeggen. Ik zucht teleurgesteld, want nu kan ik haar niet laten kennis maken met het bijzondere egeltje.
- Zullen we nog even een wandelingetje maken? - stel ik Tinie voor als ze weer de tuin in komt.
- Ja leuk - zegt ze en zet de wijnglazen op de tuintafel.
We lopen gezellig hand in hand langs de prachtige tuinen van onze buurt en keuvelen er lustig op los. Bij nummer 12 houd ik halt en gluur even door een spleet in de stevige tuinpoort.
- Wat doe je? -, vraagt Tinie verschrikt en ze wil me meetrekken, weg van dat tuinhek.
- Er zwemt een egeltje in de vijver van deze mensen - zeg ik snel.
Nieuwsgierig geworden komt Tinie naast me staan en tuurt door de kier.
Samen genieten we een paar minuten van dit grappige schouwspel en ik wil Tinie net het verhaal over dit egeltje uit de doeken doen, als we beseffen dat het verbeten probeert op de kant te kruipen. Het worstelt wanhopig om tegen de steile oever omhoog te klauteren, maar glijdt telkens weer terug het water in.
- Ach god, zo verdrinkt het nog. We moeten de bewoners waarschuwen - zegt Tinie paniekerig. Maar er brandt geen licht in huis en de buren zijn ook niet thuis. Het hek rondom deze tuin is torenhoog en voorzien van prikkeldraad en glasscherven. ‘Hoe kunnen sommige mensen toch zo angstig zijn’, bedenk ik mij. Tinie en ik lopen als gekooide beesten langs deze vermaledijde tuinpoort heen en weer, maar we zien geen kans het egeltje te redden. We zien hoe het met steeds minder kracht en overtuiging probeert het vege lijf te redden en na een paar minuten wordt het stil in de vijver.
- Ja leuk - zegt ze en zet de wijnglazen op de tuintafel.
We lopen gezellig hand in hand langs de prachtige tuinen van onze buurt en keuvelen er lustig op los. Bij nummer 12 houd ik halt en gluur even door een spleet in de stevige tuinpoort.
- Wat doe je? -, vraagt Tinie verschrikt en ze wil me meetrekken, weg van dat tuinhek.
- Er zwemt een egeltje in de vijver van deze mensen - zeg ik snel.
Nieuwsgierig geworden komt Tinie naast me staan en tuurt door de kier.
Samen genieten we een paar minuten van dit grappige schouwspel en ik wil Tinie net het verhaal over dit egeltje uit de doeken doen, als we beseffen dat het verbeten probeert op de kant te kruipen. Het worstelt wanhopig om tegen de steile oever omhoog te klauteren, maar glijdt telkens weer terug het water in.
- Ach god, zo verdrinkt het nog. We moeten de bewoners waarschuwen - zegt Tinie paniekerig. Maar er brandt geen licht in huis en de buren zijn ook niet thuis. Het hek rondom deze tuin is torenhoog en voorzien van prikkeldraad en glasscherven. ‘Hoe kunnen sommige mensen toch zo angstig zijn’, bedenk ik mij. Tinie en ik lopen als gekooide beesten langs deze vermaledijde tuinpoort heen en weer, maar we zien geen kans het egeltje te redden. We zien hoe het met steeds minder kracht en overtuiging probeert het vege lijf te redden en na een paar minuten wordt het stil in de vijver.
Bedrukt en terneergeslagen lopen we terug naar ons huis. We zitten nog een poosje zwijgend in de tuin, maar de wijn smaakt niet meer en de sfeer is verpest. Ik zit te piekeren over hoe dat nu moet met het huishouden. De kindertjes hadden allang in bed moeten liggen. De uitgever zal tot sint-juttemis op die column moeten wachten. En dat alles omwille van een of ander stom verhaal van mij. Dat krijg je er nu van als je jezelf beter voordoet dan je eigenlijk bent.