“Doet u mij maar een krop-sla-soep vooraf”. Langzaam, lettergreep voor lettergreep, las de man het voor van de kaart, bang om zich te verspreken. Een vlinderstrik wipte drie keer op zijn adamsappel. Zijn Harris Tweed colbert van zuiver scheerwol met ruitmotief, bedoeld om zijn welstand te verbloemen, verried nochtans zijn verfijnde en kostbare smaak.
‘1 x kss’, noteerde Albert Haring verveeld. Beroepsmatig liet hij zijn blik glijden over de vele tafeltjes in zijn restaurant. Het zat vol met managers en mensen uit de film- of popwereld, journalistiek en mediamaffia. Wat Albert tien jaar geleden als gezellig eetcafé was begonnen, is ontaard in een verzamelplaats voor snobistische parvenu’s.
“En als hoofdgerecht ka-bel-jauw-se twist met krent-e-rig-e saus in een krib-be van kar-doen”, vervolgde het vlinderstrikje bedachtzaam . “Doe maar met ge-plet-te aard-appel-en”.
Met grote walging schreef Albert ‘1 x kabel met puree’ onder de kss. Had hij zijn vrienden Henk en Charles 10 jaar geleden niet in zijn eetcafé uitgenodigd, zou hij nu armlastig en misschien zelfs wel werkloos zijn geweest. Ze kennen elkaar van de middelbare school. Henk werd neerlandicus en Charles econoom, terwijl Albert zijn hartstocht voor koken najoeg. Hoe trots was hij toen ze de eerste keer bij hem kwamen eten in zijn eigen zaak! En hoe beschaamd toen hij moest vertellen dat het zakelijk niet zo best ging. Slechts 3 tafeltjes waren bezet. Een joviale dikke tramconducteur had boers een gore mop door zijn eetcafé geschald.
“Maar hoe is dat nu mogelijk?”, had Henk uitgeroepen, “je maakt verrukkelijke gerechten. Die soep bijvoorbeeld, werkelijk fantastisch. Wat is het eigenlijk voor soep?”.
“Kropslasoep”. Albert had het een vreemde benaming gevonden en het daarom als ‘soep van de dag’ op de kaart gezet.
“Klopstasnoep?” had Charles verbaasd uitgeroepen. Zijn vrienden hadden zich op de dijen geslagen van plezier om deze verspreking.
“Maar dat is geniaal! Krop-sla-soep, hoe kom je er op? Dat is precies wat je nodig hebt met dat restaurant van jou: een concept. Zonder concept wordt het niks, al kook je nog zo goed. Een eetcafé is uit de tijd. Maak er een poëtisch smullokaal van!” had Charles vol vuur betoogd. “Wij helpen je wel, toch Henk?”. Henk had geruststellend geknikt.
En ze hadden woord gehouden. Nog diezelfde week waren ze teruggekeerd met een aangepaste menukaart en een concept. Alle gerechten hadden een welhaast onuitspreekbare benaming gekregen met veel alliteratie, de prijzen waren verdubbeld en het concept bestond uit ‘kosteloze koffie naar keuze’ voor wie de bestelling foutloos en zonder haperen opgaf.
“En een fui-ven-de fram-bo-zen-ge-lei met feest-e-lijk-e flam-bouw in drui-ven drijf-ijs”, bestelde het Harris Tweed colbert. De man keek Albert doordringend en verwachtingsvol aan.
“Gefeliciteerd meneer, u heeft uw koffie verdiend” zei Albert en klapte zijn kalfslederen notitieblok dicht. Terwijl hij zich wegdraaide smolt zijn glimlach tot een diepe zucht van afkeer.
Dankzij Henk en Charles behoorde hij nu ook tot de ‘nieuwe rijken’. Maar onnoemelijk groot was zijn verlangen naar een gore mop.