woensdag 25 april 2012

Kinderspel


Omdat gistermiddag het zonnetje doorbrak, besloot ik een wandelingetje te gaan maken in onze hofstad. Te lang al had ik binnen zitten kniezen. Mijmerend over hoe het nu met de wereld verder moet na de val van het kabinet – ik houd er van om problemen in zo’n breed mogelijk perspectief te bezien – werd mijn aandacht getrokken door een gesnater en geschreeuw van kinderstemmen. Het bleek afkomstig van een kinderspeelplaats bij Basisschool De Kameleon.
“Nietes” hoorde ik een meisjesstem gillen.
“Welles” riep een jongetje.
Nieuwsgierig liep ik naar het pleintje en ging op mijn tenen staan om over de manshoge muur te kijken. Ik zag en hoorde een drukte van belang. Overal waren kinderen aan het rennen en vooral springen. ‘Het is maar goed dat er een muur omheen staat’ dacht ik, ‘dan hebben de gewone mensen er tenminste geen last van’.
Over het hele plein waren de kleintjes bezig met springen. De een maakte sprongetjes naar voren, de ander opzij en sommigen zelfs naar achteren. Het was echt een koddig gezicht. Zou dit een nieuw spelletje zijn?
“Die was niet van jou”, hoorde ik een jochie blèren.
“Echt wel, Stef”, schreeuwde een meisje terug nadat ze een raar sprongetje had gemaakt en achterom keek.
“Mooi niet, Jolande, het was de mijne”, krijste het jochie op zijn beurt.
Langzaam maar zeker werd het spel me duidelijk. Ze probeerden allemaal over hun eigen schaduw heen te springen. Maar het wilde ze maar niet lukken.
“Probeer jij het nou ook eens, Sybrand”, schetterde een jongetje dat Diederik heette.
“Doe het lekker zelf” riep hij terug.
“Kom op Emile, doe nou mee” joelde een jongetje tegen een dik kind dat vast nooit werd gekozen als er voetbalteams moesten worden gemaakt.
“Nee Alexander, ik speel dat stomme spelletje niet”, brieste hij terug.
Het was een aandoenlijk gezicht om al die kinderen zo lekker bezig te zien. Juist toen ik besloot door te lopen, zag ik ver weg, in een donker hoekje van het plein, een jongetje staan huilen. Hij stond helemaal achteraf en had een pop in zijn handen waar hij met grote, angstige ogen naar keek. Hij hield het ding zo ver mogelijk van zich af. En opeen zag ik het: het was een zwarte pietenpop. Niemand speelde met hem. Nu moet ik er wel bij zeggen dat dit huilende jongetje er ook wel vreemd uitzag, met z’n rare geblondeerde kuif. Wat kunnen kinderen toch wreed zijn. Als je er ook maar een beetje anders uitziet, moeten ze je niet. 

Er trok een donkere wolk voor de zon en het spel was afgelopen. Gedesillusioneerd liep ik naar huis, mijmerend hoe het nu verder moet met de wereld. 


2 opmerkingen:

  1. In de grote mensenwereld wordt het gelukkig beter.. Of ben ik nu te Utopisch..?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ach, beter......we sukkelen voort, zou ik zeggen.

    BeantwoordenVerwijderen