vrijdag 6 april 2012

Openingszin


Dit is een beroerde openingszin. Ik kan er niet om heen: ik ben gewoon slecht in openingszinnen. Groot is het aantal mensen dat mijn stukjes terzijde legt na het lezen van mijn eerste zin. Ik werk er wel aan, maar het wil maar niet lukken. Het gevolg van dit gebrek is groot: talloze kostelijke verhalen gaan verloren. 

Ik zou kunnen berichten over het dorpje Waalst. Wat daar gebeurt is alleszins de moeite van het vermelden waard. Burgerlijke ongehoorzaamheid, fraude, schijnheiligheid, spanning, overdreven burgerzin, intolerantie, verslavingszucht, misdaad en ja, zelfs onmogelijke liefde speelt een rol in deze bijzondere geschiedenis. Wat ontbreekt is een goede openingszin.

Maar ook de lotgevallen van Kees, Henk, Erik en Hans zijn interessant genoeg voor een novelle. Hun strijd tegen de nieuw ingetreden SBS 6-burgerlijkheid, hun onvoorwaardelijke vriendschap, hun gevecht tegen oppervlakkigheid en leugenachtigheid, hun zoektocht naar de waarheid, hun afkeer van patriottisme en vreemdelingenhaat vormen de ingrediënten voor een ouderwets moderne vertelling. Maar ja, hoe begin je?

Terwijl ik moedeloos achter mijn laptop zit, komt mijn zoon de kamer binnenstormen.
“Pap, jij hebt toch dat boekje van Nescio in je kast staan? ‘De uitvreter’ heet het geloof ik. Ik moet het lezen voor mijn lijst.”
Ongelovig kijk ik hem aan. Niet omdat hij plotseling geïnteresseerd lijkt in mijn helden van vroeger – hij heeft een broertje dood aan lezen en leest alleen omdat het moet - maar omdat hij juist naar dit boekje vraagt. Zou hij voelen waarmee ik worstelde? Is het zijn bedoeling mij op weg te helpen?
“Paahap….zeg nou even waar het staat!”, zegt hij ongeduldig.
Ik sta op, duw hem opzij en pak het uit de onderste rij boeken. Natuurlijk weet ik precies waar het staat. Ik sla het open en lees hardop: "Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter." Vol verwachting kijk ik hem aan, in de hoop een sprankje interesse of misschien zelfs wel enige vorm van bewondering van zijn gezicht te lezen.
“Nou, dat begint al lekker”, zegt mijn zoon sarcastisch.
“Weet je wel dat dit de beroemdste openingszin uit de Nederlandse literatuur is!”, roep ik verontwaardigd.
“Nou, nog nooit van gehoord. Daar kan je vandaag de dag niet meer mee aankomen, met zo’n taaltje. En zo langdradig allemaal!”. Brutaal trekt hij ‘De uitvreter’ uit mijn handen en loopt snel de deur uit, bang dat ik nog iets terug zal zeggen.

Onthutst keer ik terug naar mijn laptop. In nauwelijks een halve minuut is me duidelijk geworden dat het goed vertelde of geschreven verhaal uit de mode is. Wat zit ik mij druk te maken over een openingszin terwijl niemand meer geïnteresseerd is in een klassiek verhaal met een begin, middenstuk en ontknoping. Waarom zou ik nog schrijven over Waalst, of over Kees, Henk, Erik en Hans? 

Om deze moedeloze gedachten wat te verdringen open ik mijn Facebook pagina en lees een paar berichten. Mijn dochter schrijft: “kindertjes  bij oma en opa,ben doodop,  ff chillen”. Mijn zus laat weten wat de pot schaft vanavond: “vanavond lekker shoarma eten”. Mijn goede vriend Gerben kan het nog korter: “Bijna weekend!!!!!!”

Ach, die openingszin was zo slecht nog niet. Ik sta op en loop de trap af. Ik hoor mijn kleindochters schateren. Mijn vrouw zegt: “Je zus heeft gebeld en vraagt of we shoarma komen eten”. Ik krijg geen tijd om te antwoorden, want mijn telefoon gaat. “Het wordt een prachtig weekend, zullen we morgen gaan vissen?”. Het is Gerben.
‘What the fuck’ denk ik in stijl en stem toe. Zoveel verhalen…..er is geen beginnen aan.



2 opmerkingen: